Reisverslag dinsdag 17 januari

Dinsdag 17 januari 2023

Het het nog nooit zo donker west, of het werd altied wel weer licht. De befaamde woorden van een noordelijke poëet omschrijven onze maandagavond.  Ede staal had een vooruitziende blik. Terwijl wij in ons hotel proberen de website te updaten valt de stroom namelijk uit. ‘Onze’ regio mag het een poosje zonder elektriciteit doen. Dat betekent geen stroom, geen internet. Maar wat zijn we toch geluksvogels vandaag. Want hoe donker het ook is, dankzij een generator is het snel weer licht. Waar bijna iedereen in de omgeving de avond in het donker moet doorbrengen zitten wij met prima functionerende lampjes in ons hotel. Er is ook nog even WiFi en dus kunnen we het maandagverslag op de website kwijt. Wij zijn blij en u bent weer op de hoogte.

De dinsdag is bestempeld als boodschappendag. Al voor wij wakker zijn is vriend Sandor onderweg naar de meelboer. Om half vijf rijdt hij met zijn bus door donker Oekraïne om duizend kilo meel op de kop te tikken. Duizend kilo meel. Is er een bakker in de zaal? Dan kan deze ons vast vertellen hoeveel broodjes je daarvan kan bakken. Duizend kilo, dat zijn heel wat magen vol. En laat dat nou net ons doel zijn in deze reis. Zoveel mogelijk mensen voorzien van voedsel.

Ons doel is om 10 ton (!) aan voedsel in te slaan op deze dolle dinsdag. Er wacht werk, wat zijn we daar blij mee. Je rijdt een paar kilometer extra, maar dan heb je ook wat. Aan het ontbijt maken we een snelle planning en leggen we contact met Sandor. We spreken af om negen uur bij het zigeunerkamp in Barkasovo. De grote kleine directeur staat ons met open mond en open armen op te wachten; Ferry is blij met onze komst. Vol trots toont hij ons de nieuwe klaslokalen. Er wordt lesgegeven en als een stel brave kinderen nemen we plaats in de klas. De rekenles is gaande en ook de taalles is bezig. Ja, u leest het goed. Er worden meerdere lessen gegeven op hetzelfde tijdstip in hetzelfde lokaal. Er zijn twee juffen druk doende om zo de kinderen wat wijze lessen bij te brengen. Ons valt op dat ze dit doen met rust en liefde. Geen geschreeuw van juffen of drukke kinderen zoals dat tien jaar geleden nog het geval was. Structuur en rust is wat we treffen.

De kinderen lijken het leuk te vinden dat we op bezoek zijn. De juffen vinden het misschien nog wel leuker. Ze trommelen snel de buurjuf en haar kindjes op en beginnen dan met z’n allen liedjes te zingen. Het zijn de liedjes van de kerstuitvoering. Vol overgave wordt er gedanst en gezongen. Wij filmen alles en ook dat lijken ze geweldig te vinden. Sterker nog, een juf biedt aan om de opnamen van hun kerstuitvoering naar Sandor te sturen, dat lijkt haar wel leuk voor de Hollanders. En de Hollanders zelf? Die vinden dat een goed plan.

Na het stukje entertainment in theater Barkasovo verplaatst de groep zich naar etablissement ‘vreetschuur het kamp.’ Een andere groep kinderen zit daar netjes aan tafel met een bord vol eten voor de neus. Gegeten wordt er nog niet. Men wacht tot iedereen en bord eten heeft zodat ze samen kunnen beginnen met gebed. Daarna wordt er pas gegeten. Is het niet geweldig? Wat zijn we dankbaar dat we deze biddende kinderen zien. We zien hier in de praktijk dat gebeden worden verhoord. Deze kinderen hebben eten en krijgen onderwijs, wie had dat gedacht tien jaar geleden? De dankbaarheid groeit wanneer we de inhoud van Sandors bus zien. Duizend kilo meel. Samen met enkele potige zigeuners lossen we de vracht en leggen het in een leeg lokaal neer. De eerste lading voedsel voor in de pakketten ligt op het kamp.

Meel

Met al het voedsel om ons heen is het een klein wonder dat Sandor zelf nog niet ontbeten heeft. En omdat je op een lege maag niet werken kan is het tijd voor een verlaat ontbijt. Sandor gaat even wat eten terwijl wij een toeristisch rondje over zijn boerderij wandelen alvorens we weer naar de stad Munkacs te rijden voor een volgende lading voedsel.

Al slingerend dansen we achter Sandor aan. Met zijn bus als lichtend voorbeeld slalommen we ons een weg door de stad. Het past allemaal maar net. De geparkeerde auto’s worden vakkundig omzeild door chauffeur Thijs. We voelen ons veilig in zijn handen, of zoals we zeggen: “In Thijs we trust.” Thijs zelf verstond even wat anders. Rust? Mag ik in de rust? We wisten hem net op tijd bij te brengen dat hij nog even scherp moest zijn en vervolgden loodste hij ons veilig door de stad. We reden langs  oude bekende plekjes. Neem nou de rotonde onder aan het viaduct. Elke zichzelf respecterende Oekganger weet dat daar een tank staat. Een sterk staaltje oud ijzer uit de tijd van de koude oorlog. IJzerrijder, of ijzervreter Piet zou het er haast warm van krijgen. Vandaag echter niet. De kilo’s gaan aan Piet zijn neus voorbij, de tank is namelijk verdwenen. Of hij is ingezet in de oorlog is nog maar de vraag. Dat hij niet meer op zijn post staat in Munkacs is een feit.

Commandant Thijs stuurt onze eigen tank even later de markt op. Gemoedelijk stappen we uit. Even een GoPro-camera op de buik bevestigen om wat mooie beelden te schieten. We nemen er onze tijd voor. Henk sr. en Sandor zijn ondertussen al een winkel ingedoken. Sandor en de penningmeester, we zouden er een boek over kunnen schrijven. Maar ons olijke duo is iets minder opgewekt dan we hadden verwacht. Als we ze vinden staan ze in een gesloten winkel. De deur wordt van het slot gedraaid en Sandor maant ons tot spoed. Snel naar binnen, schiet op! Ja, hup, opschieten. Snel, snel! We vragen ons af waar deze haast vandaan komt.

We krijgen te horen dat er militairen op de markt gesignaleerd zijn. Ze zijn er om mannen te ronselen voor het leger. Als men geen papieren heeft met daarop een vrijstelling om te vechten worden ze meegenomen. Althans zo begrepen wij dit. Hoe dan ook, de winkel is op slot. Geen militairen in de winkel, maar ook geen mannen die willen schuilen. Het valt ook op dat er voornamelijk vrouwen over de markt lopen. De mannen die we treffen zijn voornamelijk marktkooplui.

In de winkel zijn we veilig. Nou hebben wij onze Hollandse paspoorten mee en Sandor zijn Hongaarse dus zijn we sowieso veilig. Maar het voelt wel fijn om in deze winkel te zijn. Net als bij de meeste andere winkels zijn de lampen uit en is de deur op slot. We hebben vaak de vraag gekregen of de oorlog ook impact heeft op de mensen in het gebied waar wij heen gaan. Het antwoord op deze vraag heeft u zojuist gelezen. Later zullen we nog meer merken van de heersende angst.

In de winkel is het eerst tijd voor actie. We hebben een flinke stapel geld mee en mogen inkopen doen. Daarvoor zijn we hier, dat is ons doel. En wat is er nou mooier dan doelen halen?

De winkelier verkoopt ons duizenden kilo’s voedsel die we samen met zijn medewerkers in de bus van Sandor laden. Een internationale samenwerking op deze dolle dinsdag. De bus staat bij de achteringang, de veilige kant. Door onze handen gaan kilo’s koffie, zakken rijst, macaroni en penne. We vullen de lading aan met boekweit, azijn en een hele vracht tasjes om de spullen in te doen. Met een overdosis suiker en zout ronden we de bestelling af en hebben we het busje ramvol, te vol. Terwijl junior, Piet, Thijs en Cor wat spullen overladen naar de huurbus shoppen senior en Sandor nog even verder. We zouden de mensen graag nog wat wasmiddel geven. Bij de lokale wasmiddelenwinkel kloppen de marktkoopmannen op de deur. Weer een dichte deur, weer een duistere tent. Het aankloppen wordt niet beantwoord met een hartelijk welkom. Henk mag de deur niet in. Zijn mooie legergroene jas en zijn even mooie tas doen vermoeden dat hij militair is. En laten ze nou net bang zijn voor militairen. Deze brave burger komt de winkel niet in.

Een winkel leegplunderen

Voor nu laten het daarom bij de duizenden kilo’s die we al bij ons hebben. Op naar Barkasovo, op naar hen die het nodig hebben.

De spullen worden uitgeladen in de school en wij smeren hem weer. Op naar de boerderij van Sandor waar nog meer eten, zonnebloemolie, en veel meer geladen wordt. Wij krijgen een lekkere boterham, maar van een lange pauze is geen sprake. We moesten naar het huis van Sandor om nog een laatste vracht op te halen, we waren er als de kippen bij, een tikkeltje moe, maar nog met goede moed. Onze vracht was een stuk minder levendig dan wij. Het waren welgeteld 200 vers geslachte kippen. Deze kiloknallers werden in de bus gegooid en met gezwinde spoed naar Barkasovo gebracht.

Eenmaal bij het kamp aangekomen waren niet alleen de kippen stil. Ook wij konden even geen woord uitbrengen. Het plein voor de school en het badhuis stond namelijk vol met vrouwen. Honderden smekende ogen keken ons aan. Ze schreeuwden van alles, we konden er niks van verstaan maar begrepen het heel goed. De nood spatte van ze af, honger, overlevingsdrang, smachten naar een voedselpakket. En hoewel we samen al zo’n 60 reizen hebben gemaakt maakte deze aanblik ons nederig. De gedachte ging uit naar onze eigen vrouwen. Het beeld van je eigen kinderen zonder eten en met honger. Hoe is dat voor mij? Hoe zou ik handelen? Wat zou mijn vrouw doen? En zou er iemand om ons denken als het water ons aan de lippen staat?

Een wachtende menigte in het donker

Voor deze vrouwen en hun gezinnen is er vandaag een klein beetje licht. Hoe donker het ook voor ze moet zijn om te leven in deze omstandigheden, vandaag kwam er een klein beetje licht. Elke vrouw moest haar paspoort laten zien aan Sandor. Hij controleerde hierin of ze kinderen heeft. Was dit het geval dan kreeg de dame in kwestie een door hem getekend papiertje waarmee ze naar de school mocht. Daar mochten wij een pakket voor haar en haar kindjes en man samenstellen. De logica hierachter werd ons als volgt omschreven: een vrouw die gebaard heeft, heeft een kind en waarschijnlijk een man. Dit maakt een gezin en een gezin krijgt een pakket. Na het moment van stil zijn en een enkele traan om de schrijnende indruk mogen we aan de slag. In een tijdsbestek van zo’n 3.5 uur hebben we 200 gezinnen van eten mogen voorzien. Met een beetje geluk kunnen ze hier een maand van eten. Op de foto onder aan dit verslag kunt u de inhoud van het pakket zien. (Voor de oplettende lezer, er staat geen vrouw op de foto. Deze man is Tibi, één van onze helpers bij het uitdelen.)

Als u tijd over heeft dagen we u uit om eens 200 namen op papier te zetten. Namen van gezinnen. Lukt u dat? Het is een kleine woonwijk vol. En dan is aan ons de opdracht om u te bedanken. Dat doen we hierbij. Namens de zigeuners en namens onszelf. Want u, onze achterban, heeft het geld bijeengebracht waarmee wij aan het werk mochten vandaag. U heeft ervoor gezorgd dat wij aan het werk mochten als doorgeefluik. Ontvangen van de delers, uitdelen aan de ontvangers. Dank u voor uw inzet. En we danken God voor de kracht en zegen die we als organisatie mogen ontvangen om dit werk te doen met de vele vrijwilligers in Nederland en Oekraïne.

Na het uitdelen van de pakketten is het half tien in de avond. Wij zijn bekaf en zullen niet veel meer doen vanavond. Maar dat is verre van belangrijk. Het belangrijkste staat in de alinea’s hierboven. En daar laten we het graag bij. God zij geprezen.

De inhoud van een voedselpakket